Wetterhoun
Historie
De Wetterhoun (FCI groep 8 sectie Waterhonden) komt uit het merengebied in Friesland. De Wetterhoun is oorspronkelijk met name ingezet voor de jacht op de otter en de bunzing. Sinds deze niet meer bejaagd worden, werd de Wetterhoun vooral actief op veerwild en haarwild. De reukzin van de Wetterhoun is befaamd, net als zijn volhardendheid. Naast de jacht werd de Wetterhoun ook gebruikt als bewaker van het erf, als trekhond, en als mollenvanger en ongediertebestrijder.
 Jachteigenschappen
Sinds de staande honden en retrievers medio vorige eeuw populairder werden, raakte de Wetterhoun in de vergetelheid. Vandaag de dag wordt de Wetterhoun weer meer als jachthond ingezet. In een hutje of onder de blinds op de ganzen, op de boot op de eenden; de Wetterhoun is overal thuis, en altijd rustig. Een drijfjacht op kleinwild zoals haas, konijn, fazant en patrijs past een Wetterhoun ook goed, evenals een vossenjacht vanwege het robuuste voorkomen en de kracht. Hij wordt zeer gewaardeerd als doorzetter in de jacht, voor die (voor)jager die weet hoe je met respect en geduld de Wetterhoun aan het werk krijgt. Ook bij zweetwerkopleidingen is de Wetterhoun steeds vaker te zien. In de afgelopen jaren hebben diverse Wetterhounen een zweetwerkkwalificatie behaald.
De Wetterhoun is een allrounder, die voor en na het schot werkt en voor nazoeken gebruikt kan worden. Ze passen zich makkelijk aan het terrein aan. Ze werken onder het geweer en blijven dus dicht bij hun baas. De Wetterhoun attendeert (hij geeft kort aan dat er contact is met het wild) en stoot het wild dan uit. Het zijn ook prima apporteurs die vooral goed markeren. Wetterhounen zijn uitermate geschikt voor jachtvelden met kleinere percelen, water, rietkanten, bosjes en houtwalletjes. Ook zware dekking schuwen ze niet.
Karakter en uiterlijk
De Wetterhoun is graag buiten, altijd bij de baas. Thuis is hij de rust zelve, graag in de loop liggend, en waaks maar zeker niet luidruchtig. Ze kunnen prima buiten verblijven, en ook ’s nachts buiten slapen. Er zijn Wetterhounen bekend die bij -10 graden C nog óp hun hok slapen in plaats van er Ãn. Het koude jachtseizoen is voor de Wetterhoun dus geen probleem.
Het is een zelfzekere evenwichtige hond die goed trainbaar is. Verwacht echter na een gedegen training geen slaaf te hebben. Het is een zelfstandig denkende hond die graag het nut van je verzoek wil begrijpen. De baas moet hier wel tegen kunnen (en anders geen Wetterhoun nemen). Na een consequente en zachte (!) opvoeding werkt de hond graag voor de baas. Een Wetterhoun moet er wel plezier in houden; bij de training is afwisseling en uitdaging nodig. De intelligentie van de Wetterhoun blijkt vooral in de praktijkjacht, waar de hond goed zelfstandig kan werken.
De kenmerkende astrakan vacht van een Wetterhoun behoort ietwat vettig te zijn en de verzorging ervan is minimaal. De vacht beschermt van nature goed bij ruw terrein en weersomstandigheden tijdens het werk. De Wetterhoun komt in vier kleurslagen voor: zwart, bruin, zwart-wit en bruin-wit.
Voorkomen en gezondheid
De Wetterhoun heeft een zeer kleine populatie, naar schatting 1100 honden, en komt vrijwel alleen in Nederland voor. In Vlaanderen wonen er enkele en sinds enkele jaren ook in Scandinavië, de Verenigde Staten en Engeland. Op jachtwedstrijden laten ze zich weinig zien. Het zijn vooral praktijkhonden. In Nederland wordt in verschillende delen van het land actief gejaagd met de Wetterhoun. Een jachtcombinatie in Vlaanderen heeft ook al enkele jaren een Wetterhoun in de gelederen.
Ondanks de kleine populatie is het ras relatief gezond. Er komt incidenteel heupdysplasie (HD) en elleboogdysplasie (ED) voor, hoewel er zelden klinische klachten zijn. Verder komen er soms hart- en oogproblemen voor.
 Bloedlijnen / jachtpassie
De jachtpassie van de Wetterhoun wordt beïnvloed door de erfelijke kwaliteiten van zijn (voor)ouders, door stimulatie in het nest en door training. Slechts enkele fokkers selecteren nadrukkelijk op jachteigenschappen, waardoor er verschil is in werklust en temperament. Uiterlijk is geen verschil te zien tussen een jachthond of een showhond; in jachtpassie zijn er grote verschillen te merken.