Stabijhoun
Geschiedenis van het ras
Toen de buitenlandse jachthonden nog niet zo in de mode waren, werden in Friesland twee inheemse rassen voor de jacht gebruikt, de Stabijhoun en de Wetterhoun. De Stabijhoun werd veel gebruikt bij de jacht op haar- en veerwild, zoals die toen nog algemeen op de hoge zandgronden van Friesland werd beoefend. Het was de hond van de kleine man, die met hem ging jagen, maar hem ook gebruikte als waakhond en voor het onschadelijk maken van ongedierte, zoals bunzings, mollen, ratten en zelfs, in de 19e eeuw, otters.
De Stabijhoun, in Friesland ook wel Bijke genoemd, zorgde voor aanvulling van het vaak karige arbeidersloon. De mollenvellen brachten een aardige bontprijs op. Ook nu nog wordt hij als verdelger van ongedierte zeer gewaardeerd.
Na de introductie van pointers en setters in het midden van de 19e eeuw verloren ze hun populariteit. De Stabijhoun is ongetwijfeld verwant aan de Drentsche Patrijshond en de Kleine Münsterländer, die in naburige provincies voorkwamen en verondersteld wordt dat ze afstammen van de spanjoelen of spaniels die tijdens de Spaanse bezetting meegekomen waren naar het noorden.
Men vindt Stabijhounen afgebeeld op schilderijen van o.a. Jan Steen, al zijn die afgebeelde honden kleiner van stuk. In 1942 is begonnen met gerichte fokkerij.